„Solidarność” was een vakbeweging die een einde maakte aan het communisme in Polen en daarmee leidde tot het afschaffen van communisme in de rest van Europa. Een groot succes van Solidarność was het volbrengen van een politieke revolutie zonder bloed te vergieten. Alle andere landen van de oostblok besloten dezelfde route te volgen.
Solidarność was de eerste onafhankelijke, legale vakbond in het communistische Polen, opgericht in 1980. De beweging genoot vanaf haar ontstaan van een enorme populariteit en goedkeuring van de gemeenschap (80% van alle werkende mensen was lid, wat gelijk is aan ongeveer 10 miljoen personen). Lech Wałęsa nam de leiding.
De legale activiteiten van de vakbond duurden tot de invoering van de krijgswet op 13 december 1981. Leden van Solidarności werden massaal gearresteerd, de activiteit van de vakbeweging werd stopgezet en Lech Solidarności werd geïnterneerd. Nadat de krijgswet werd geannuleerd op 22 juli 1983, een jaar dat Polen hoop gaf voor een verder bestaan van Solidarnośc. Bovendien vond datzelfde jaar ook de tweede bedevaart van paus Johannes Paulus II naar Polen plaats en kreeg Lech Wałęsa de Nobelprijs voor de Vrede.
In 1988 nam een grote golf van stakingen in heel het land plaats als vorm van protest. Dat leidde tot de “Okrągły Stół-onderhandelingen” (“onderhandelingen aan de Ronde Tafel), waar Solidarność aan meedeed. In die onderhandelingen werd besloten dat Solidarności opnieuw mag handelen en er werden deels vrije verkiezingen georganiseerd. De ministerraad van Tadeusza Mazowiecki ontstond, die de eerste hervormingen in de richting van democratie invoerde. Op 28 januari 1990 werd de communistische partij ontbonden.
Tegenwoordig is Solidarność een gewone vakbond.